De late
gotiek,
de
flamboyante
oftewel de vlammende genoemd,
heeft haar naam te danken aan de 'flakkendere'
traceringen,
waarvan de vormen vooral door de visblaasmotieven lijken te bewegen.
Het visblaasornament bestaat uit een
drielobbig
afgesloten vorm, waarvan de spitse 'staart' eerst recht
naar beneden wijst, maar later
steeds vaker opzij zwenkt. De twee
toten
kunnen zowel naar boven, naar beneden of opzij
gericht zijn. Daardoor bieden de visblazen de mogelijkheid tot schier oneindige
variaties in de enorm grote laat-middeleeuwse
roosvensters
en venstertraceringen.
Wanneer twee of drie visblazen in een cirkel geplaatst worden,
lijken ze elkaar achterna te zitten: de
tweesnuit,
driesnuit
en de
viersnuit.
Een 'visblaas' met maar één toot heet een
hart.
Zonder toten blijft de vorm van een
druppel
over.
Tekst: Jean Penders, 09-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders