Om het tochten van een
onbeschoten kap
tegen te gaan kon deze
aangestreken
worden.
Letterlijk en figuurlijk flexibeler is het steken van bosjes
stro
tussen de
pannen
en de
panlatten.
Met een touwtje of ijzertje aan één kant
samengebonden lijkt het op een bezempje. Door de wigvorm kan de strodok
zover in de spleet geduwd worden tot deze vastzit. In huizen komen de
strodokken niet vaak meer voor, in het stalgedeelte van
boerderijen
en in
schuren
zijn ze vaker te vinden.
De dokken worden ook wel 'poppen' genoemd. Viel er wel eens een op een
kinderbedje op een onbeschoten zolder? Zeker is dat het kind dat met zo'n
eenvoudige stropop moedertje speelde van meer fantasie blijk gaf,
dan het moderne leeftijdgenootje dat
hiervoor een barbiepop nodig heeft.
Tekst: Jean Penders, 03-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders