Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Standerdmolen

De geschiedenis van de windmolen in de Lage Landen begint bij de uitvinding van de standerdmolen. De middeleeuwse molens zagen er allemaal zo uit: op een stevige voet staat een draaibare houten kast, het molenhuis. Daarin is het gaande werk ondergebracht: alles wat draaien moet om te kunnen malen. Alleen het wiekenkruis zit uiteraard aan de buitenkant. In het huis draaien ook de molenstenen, want de oudste windmolens malen vooral graan.
Het is een kwetsbare constructie, het huis staat met zijn volle gewicht op de vanuit de voet omhoogstekende spil, de standerd. De standerd wordt overeind gehouden door schoren, de steekbanden. Die rusten ieder op een vierkante fundering, een teerling.
Het huis heeft aan de voorkant de wieken, aan de achterkant de staartbalk, die gebruikt wordt om de molen op de wind te kruien. Dat gebeurt met een kruirad of kruihaspel. Ernaast zit een trap, zodat de molenaar in het huis kan komen.

Tekst: Jean Penders (04-2011). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders