Restauratie kun je omschrijven als het wijzigen van een object omdat technische
gebreken het behoud van de cultuurhistorische waarde bedreigen. Dat geldt voor zowel een
schilderij,
als voor een
locomotief
of een gebouw.
In dit laatste geval staat
'
bouwhistorisch
gaaf bewaard' vaak haaks op 'bouwtechnisch gaaf bewaard'.
Bouwkundige problemen,
zoals
verzakkingen
of
lekkages,
bedreigen het voortbestaan van het al dan niet beschermde monument.
Deze problemen moeten dus opgelost worden door het pand te wijzigen, waarbij het behoud van zoveel mogelijk
oorspronkelijk materiaal het uitgangspunt moet zijn. De
bouwsporen
maken de geschiedenis leesbaar.
Dus terughoudend
inboeten
in plaats van
vervanging van metselwerk,
een aan de onderkant verrotte deur niet vervangen maar
aanscherven.
Om de bouwhistorische waarden te kennen is het nodig om
bouwhistorisch onderzoek
te doen vóórdat een restauratieplan wordt gemaakt.
Sterk gesteld: het is moreel niet verantwoord om te beslissen over het lot van een
monument als je niet weet waar je het over hebt. Tegelijk is er een bouwtechnische analyse nodig.
Dan is er ook nog een architect met verstand van zaken nodig en tenslotte hangt de kwaliteit
sterk af van de mensen op de werkvloer: de aannemer, de
metselaar, de timmerman en hun colega's.
En van het grootste belang is natuurlijk ook een betrokken opdrachtgever.
Om een monument te laten functioneren moet het gebruikt kunnen worden. Ook dat vraagt regelmatig
wijzigingen en vaak is dat de aanleiding tot een restauratie. Ze moeten passen
binnen de monumentale waarden,
maar deze wijzigingen vallen zelf niet onder het begrip restauratie.
Evenmin geldt dit voor de 'restauraties' die, met name in de 19e eeuw, een gebouw proberen te
'herstellen in oude luister'. Het terugbrengen
in een vermoede oorspronkelijke staat betekent de vernietiging van de rest van de geschiedenis.
En van veel middeleeuwse
kastelen
weten we nu dat die er er
nooit zó hebben uitgezien.
Restauratie kun je dus omschrijven als het aanvaardbare compromis tussen het verhelpen van de constructieve gebreken en het ongewijzigd bewaren van de
cultuurhistorische waarde.
Het grootst mogelijke compliment dat één van de restauraties van de
Koppelpoort in Amersfoort
kreeg, was het verwijt van een politicus dat je niet kon
zien dat het monument gerestaureerd was. Naar zijn mening was dat 'zonde van al dat geld'!
Tekst: Jean Penders (03-2009). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders