In de
17de eeuw
kwam de Franse architect François Mansart (1598-1666) op het idee
om extra ruimte op
zolders
te creëren door de gebruikelijke rechte
dakschilden
naar buiten te 'breken'. Hierdoor werd ook de rand van de zolder, bij de
borstwering, beloopbaar.
In de
18de eeuw
verspreidde dit toen moderne dak zich vanuit Frankrijk over Europa, eerst voor voorname gebouwen.
In Nederland is het pas in de
19de eeuw
algemeen gebruikelijk geworden.
Allerlei dakvormen kunnen met die
gebroken dakschilden
uitgevoerd worden. Gaat het om een gebroken zadeldak, dan wordt dit meestal gewoon 'mansardedak' genoemd.
In de andere gevallen komt het type in de naam terug: mansarde-schilddak, mansarde-wolfdak, mansarde-tentdak.
Wanneer van de gebroken dakschilden de bovenschilden een
dakhelling hebben van minder dan 15% dan is het geen mansardedak meer, maar een
'
kap met plat'.
Tekst: Jean Penders (03-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders