Klik hier voor grote foto (met gegevens)
- ALLES over dit onderwerp
- LIJST "plaatje & praatje"
- HOME    www.documentatie.org
Kruisvenster

Toen de mens beschutting zocht en zijn eerste hut bouwde, moest hij toch contact met de buitenwereld houden. Het minimum was een ingang. Voor licht en lucht waren meer gaten nodig. Het gat met een plank ervoor werd het venster met het draaibare luik. Wilde men licht, dan kwam ook lucht, dus ook kou en regen, naar binnen. Alleen een lichtdoorlatende venstervulling kon daar verandering in brengen.
Bij het vakwerkhuis vormen de stijlen en regels zelf allemaal vakken, en die als het ware een kozijn vormen. Zo kon gemakkelijk boven het gat met het luik een venstervulling van geölied perkament of glas-in-lood in het volgende vak aangebracht worden. Eén vak met een luik en een lichtvak erboven heet een kloosterkozijn. Meer lucht en licht nodig? Twee van die oplossingen naast elkaar en ziedaar het kruisvenster. Wie alleen twee vakken naast elkaar gebruikt, heeft een bolkozijn.
De onderste vakken hadden in de Middeleeuwen al vaak naar buiten draaiende luiken en aan de binnenzijde openslaande ramen met glas-in-lood.
Dat de stenen huizen van de elite al heel snel van prachtige natuurstenen kruiskozijnen werden voorzien, zal niet verbazen. In de late middeleeuwen werd houtbouw tegengegaan. Natuursteen was kostbaar, dus voor de stijlen bleef die al snel achterwege. Niet zelden werden ook de bovenvakken met een segmentboogje, in plaats van met een natuurstenen latei afgesloten en tenslotte werd zelfs de tussendorpel vervangen door een elegant gemetseld segmentboogje.
Pas in de 18e eeuw raakte het kruisvenster uit de gratie ten gunste van het schuifvenster.




Tekst: Jean Penders (04-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders