Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Gevelspaan

Van de vele brandbare materialen waarmee in het verleden daken gedekt werden, is de dakspaan niet de bekendste. Nog minder bekend is de afwerking van de gevels van houtbouw met dergelijke spanen. Dat zijn de gevelspanen, die in Alpenlanden nog vaak te vinden zijn. Afhankelijk van het soort hout dat beschikbaar overheerst in sommige streken de vakwerkbouw, meer beboste streken vaak blokbouw. Het verschil is niet te zien bij een gevelafwerking met gevelspanen, tenminste, wanneer deze goed onderhouden is.
De gevelspanen zijn vaak zorgvuldiger afgewerkt dan de minder in het oog lopende dakspanen. De plankjes worden gemaakt door hout (liefst lariks of eiken) te kloven. Een heel geduldige timmerman spijkert ze dan op de houten gevel. Hij begint onderaan, zodat de spanen elkaar dakpansgewijs overlappen. De naar beneden hangende kant kan recht zijn, maar ook halfrond of gelobt. In dat laatste geval lijken het eindeloos veel heel kleine plankjes met een halfrond einde, maar de spanen zijn breder en hebben ieder meerdere lobben.
Vanwaar al dat werk? In de eerste plaats gaat het om verfraaiing, de eigenlijke houtbouw is niet meer te zien. Bovendien wordt het vakwerk of de blokbouw beschermd door deze afwerking. Die gaat tientallen jaren mee en na vernieuwing van deze 'huid' is het huis weer als nieuw. Op schuren kun je ook gevelspanen vinden, maar dan gaat het om een afgedankt woonhuis dat een tweede leven begonnen. Het onderhoud wordt dan ook meteen wat minder en daarom kun je daar het beste zien hoe de spanen verwerkt zijn.

Tekst: Jean Penders (03-2009). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders