Vandaag de dag bedient de deurkruk meestal een
slot.
Door de kruk te draaien, wordt het
dagslot ingetrokken en kan de deur geopend worden. Dat de deurkruk ook wel
'deurklink' genoemd wordt, komt door de voorgeschiedenis. Bij oudere, eenvoudige
deuren vind je vaak nog een
klinkstel,
daarbij wordt de klinklichter vanaf de buitenkant bediend door - bijvoorbeeld - een deurkruk.
Deze zit aan de binnenkant van de
deur en daar licht hij de
klink
omhoog wanneer je aan de buitenkant aan de kruk draait.
Terug naar het heden. Bij een binnendeur zit tegenwoordig aan beide zijden een
deurkruk, bij een
voordeur
(hoogstens)
alleen aan de binnenzijde.
Van buitenaf moet het slot met een
sleutel
geopend worden. Om de deur dicht te
trekken, is dan dus een andere
deurtrekker
nodig: een
deurgreep
of
deurknop.
Deze laatste term wordt ook gebruikt voor draaibare deurknoppen die een dagslot bedienen
of als klinklichter fungeren. Dan is de knop een variant van de deurkruk. Het
verschil zit hem in de vorm: een
kruk
is eigenlijk een stok met aan het einde een dwarsstokje, dat naar
één of twee kanten uitsteekt.
Tekst: Jean Penders (07-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders