De beschrijvingen van het leven van de
minderbedeelden laten af en toe zien wat een onbeschoten
kap
betekende voor de vele
kinderen die nog aan het begin van de
20e eeuw op de
zolder
van eenvoudige
kameren
als slaapplaats deelden.
De wind gierde bij storm over de bedden en 's winters lag de
stuifsneeuw op de dunne dekens.
Gelukkig kenden de meeste huizen toen al geheel of gedeeltelijk
dakbeschot
wanneer op zolder geslapen werd.
Bij een onbeschoten
kap liggen de
dakpannen
op
panlatten,
die op de
sporen
gespijkerd zijn.
Door geen sporen, maar verticale
planken
('staand beschot') tegen de
gordingen
te spijkeren,
kon de zolder beter tegen de elementen beschermd worden.
De panlatten worden dan op dit
beschot gespijkerd.
Al eeuwen eerder kwam beschot voor, maar dan bestaande uit horizontaal
gebruikte planken. Dit was dan het beschot (of 'bebording'),
waarop direct
leien
gespijkerd konden worden.
Dit liggende beschot was veel degelijker en meestal van
eikenhout.
Bij oud beschot kan dan uit het patroon van de spijkergaatjes afgeleid
worden of het gebruikt is voor
maas-
of
rijndekking.
Tekst: Jean Penders, 12-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders